Mo Le Taxi

In research voor een 6e roman, reed ik een jaar als taxichauffeur door Antwerpen, waarover ik enkele columns schreef. De roman loopt vertraging op, maar wordt aan gewerkt.

Mo Le Taxi 1

‘Have you driven before?’ vroeg de lieftallige Engelse heer met fluwelen stem toen hij me zag aarzelen achter het stuur. Zorgvuldig ging ik mijn checklist af: Aankomst ingegeven in de computer? Uur van vertrek en bestemming genoteerd? Gordel vast? Ramen dicht? Radio uit? Automatische versnelling in stand D? NIET in stand R! Bestemming ingeven. Meter aanzetten!

Krijgt u reeds een donkerbruin vermoeden? Jawel:

Sinds enkele weken is de koekenstad een attractie rijker en rijdt dit pateeke rond in een zwarte Mercedes met een feesthoedje in lichtgevend geel.

Af en toe moet een schrijfster zich onder de mensen begeven om binding te houden met het échte leven. En waar komt de wereld méér binnen in geuren en kleuren dan in een taxi’?!

Vooral de geuren die mensen met zich meedragen vallen me op. De geur van hun zeep, hun parfum, hun sigaretten, of ze net frietjes aten, koffie dronken, whisky of bier…

Het oorspronkelijke plan van als undercover agent Mo005 research te doen over het taxileven in Antwerpen heb ik al gauw moeten bijstellen. Een Monica in een taxi komt daar niet ongezien mee weg. Mensen kijken me aan als naar een plaatje waar iets niet aan klopt. Ik draag een grijs uniform met het logo van Antwerp-tax (een zelfgemaakte antieke omgebouwde broche ; ), een wit hemd… en toch… ‘Wat is het?’ zie ik hen denken. Gelijkaardige blikken kwam ik tegen toen ik op de luchthaven werkte en mijn uniform onopvallend had gepersonaliseerd.

Een charmante bejaarde heer die jaren iets betekende in de mode ontmaskert mijn speciale connectie met kleren meteen. Hij kan mensen analyseren op basis van hoe ze gekleed gaan. Ja, zelfs hun seksleven kan hij eruit afleiden, zo beweert hij.

Maar laat me verdere details over uiterlijkheden bewaren voor de roman die hier straks uit volgt.

Het leven van een taxi chauffeur is geen sinecure! Tien uren alert blijven op de baan, met ogen ook op je rug, reflexen die naar behoren werken… doe het maar! De meeste van mijn collega’s doen dit dan ook nog eens in een land waar ze niet geboren zijn. Respect! Stel je voor dat ik morgen als taxi chauffeur in India of China aan de slag zou moeten? Begin maar straten te blokken in een taal die niet de jouwe is en dan ook nog eens verbindingen te leggen?! Taxi chauffeurs zouden dan ook een grotere hersenmassa hebben, zo bleek uit onderzoek naar de hersenactiviteit bij Londense chauffeurs, wiens opleiding tot zelfs 4 jaar kan duren! Zo lang hoefde ik gelukkig niet te wachten om aan de slag te gaan. Maar zelfs als rasechte Antwerpse, heb ik behoorlijk gezweet bij de voorbereiding op het examen dat kennis vereist van het stratenplan van de 9 districten.

Je weg weten van A naar B is één, maar het ook met de straatnamen kunnen aangeven is andere koek. Ik betrapte mezelf erop dat ik me jaren verplaatste door straatjes zonder naam. Mondjesmaat breid ik nu mijn stratenkennis én hersenmassa ; ) uit. Voor wie interesse heeft: zo weet ik ondertussen waar de Batkinstraat zich bevindt (zijstraat van Statiestraat in Berchem), café ’t Prisonneke (Antwerpsestraat, Mortsel) en restaurant Krokodillenhof (Maantjessteenweg, Merksem).

Op de tonen van Joe Le Taxi van Vanessa Paradis, zoef ik weg.

Tot een volgende rit!

Mo Le Taxi 2

Eennachtsvlieg

Antwerpen staat op ontploffen. De wegen kunnen het verkeer niet meer slikken overdag. Ambitieus kies ik dan ook voor de nachtshift. Het enige wat dan dicht bezaaid is, is de sterrenhemel. In gedachten zie ik me al bij helder maanlicht door verlaten straten zoeven. Raampje open, muziekje op, Antwerpen voor mij alleen… en het nachtelijk cliënteel uiteraard.

De verbazing van mijn eerste passagiers verandert al gauw in bezorgdheid. Ze overvallen me met paniekverhalen. Aanvankelijk lach ik alle bezwaar weg, maar naarmate het later wordt, voel ik de energie veranderen en zie ik minder koosjere figuren verschijnen. Of is het de angst die ik heb overgenomen en die mijn perceptie overschaduwt?

Een ex militair stapt met tegenzin uit, wil zich als mijn persoonlijke lijfwacht opwerpen om me te beschermen. Hij geeft me een vette fooi, als afkoopsom om te stoppen met de nacht. Ik beloof hem voorzichtig te zijn en haast me naar mijn volgende order.

Een wazige figuur komt van in het midden van de straat op me af. Aan zijn pas zie ik dat hij onder invloed is. Vanaf het moment dat hij instapt, voel ik me ongemakkelijk en vermoed ik dat hij drugs heeft genomen. Het lampje van de veiligheidsgordel begint waarschuwend te piepen. Hij klikt de gordel achter zijn rug vast. De alarmknop in mij gaat aan. Straks springt die vent bij een verkeerslicht eruit, zonder betalen. Terwijl zijn ogen de wagen afspeuren (naar een mogelijke buit?), stelt hij me allerlei banale vragen: welke nationaliteit ik heb, of ik alleen ben, of ik kinderen heb… om me af te leiden, zo voelt het. Ik overweeg wat het veiligste antwoord zou zijn? Ik kan makkelijk doorgaan voor een buitenlandse, misschien zorgt dat voor meer verbinding? ‘Mag ik mijn vrouw bellen?’ Hij wijst naar mijn Iphone die ik gebruik als reserve gps. ‘Neen, dat kan niet,’ antwoord ik zacht maar kordaat. Ik voel hem kijken. Hij probeert me in te schatten. ‘Ja, kijk maar hoe oud ik ben,’ denk ik bij mezelf. ‘Niets mee aan te vangen.’ De hele tijd zit hij te wriemelen, alsof hij vlooien heeft, zijn handen wrijvend over zijn penis. Ik gruwel. In opperste paraatheid, de ogen op de weg, mijn aandacht bij hem, opdat me geen beweging ontgaat, breng ik hem naar het vage adres dat hij opgaf. Ik denk aan een collega die bij een carjacking een elektroschok kreeg. Hoe verwerk je zoiets?

Aangekomen in zijn straat vraagt hij me om de hoek te rijden. Ik weiger vriendelijk en weet hoe laat het is.

Ik kom ervan af zonder kleerscheuren (en zonder geld ; ( , maar he, we gaan niet klagen.

Aan de inkom van Crown Plaza, nazinderend van de vorige rit, tikt plots een onverwachte klant op mijn raam. Hij neemt plaats naast me en zet een soort dokterstas tussen zijn benen. Hij wil naar Zwijndrecht. Ik verstijf. Binnen vijftien minuten zit mijn shift erop. Dàt zou een verhaal zijn: in je laatste kwartier vermoord worden… een verhaal dat ik dan zelf niet meer kan navertellen. Onderweg ijzige stilte in de wagen. De gps voert ons naar verlaten gebied. Suspensscenario’s dringen zich aan me op. In de konijnenpijp verbeeld ik me een bijna dood ervaring. Geen licht aan het einde van de tunnel… Ah neen meiske, het is nacht! Allemaal goed voor de inspiratie, maar nogmaals: dood kan ik die roman ook niet meer schrijven.

‘U mag me hier bij het tankstation afzetten,’ klinkt plots een vriendelijke stem. ‘Anders moet u teveel omrijden. Het was een lange dag, zoals denkelijk ook voor u. Ben al op van 3h deze ochtend.’ Uit de dokterstas, waarin ik zonet nog chloroform en marteltuigen zat te fantaseren, tovert hij een dikke fooi tevoorschijn. Opluchting alom en een licht schuldgevoel om mijn argwaan.

Deze schrijfmus heeft duidelijk teveel fantasie voor de nacht. Terug naar de rollators overdag.

Mo Le Taxi 3

Yesterdayland

‘Can I turn on some music?’ vraagt de Braziliaan die ik naar Tomorrowland voer.

Ik laat hem naar hartenlust alle voorgeprogrammeerde zenders uitproberen. Even later bevinden we ons (bij gebrek aan Tomorrowlandmuziek) als op de kermis in de botsauto’s. Ik doe mijn uiterste best om mijn rijstijl niet te laten beïnvloeden door de opzwepende muziek.

Muziekkeuze is zoiets persoonlijks dat ik de radio meestal afzet zo gauw iemand instapt.

Sommige mensen kunnen daar helemaal niet tegen en praten de rit vol. Anderen laten zich comfortabel in de stilte zakken en voel je intens elkaars aanwezigheid.

Maar soms heb ik zelf een beetje afleiding nodig. Als een dame zo fel zit te smakken met haar vals gebit dat ik bang krijg dat ik haar zenuwtrek ga overkrijgen tegen dat we op bestemming zijn -Want zo gaat dat: als iemand alsmaar zit te kuchen, krijg je op de duur zelf ook de kikker in de keel- waag ik het de radio aan te zetten. Op Klara klinkt de zoveelste symfonie van Beethoven. Tot mijn ontzetting smakt en klappert de dame, als een solo artieste, boven de strijkers en blazers uit.

Tegen dat mijn volgende klant instapt ben ik nog zo in de ban van het klapperende gebit dat ik de radio vergeet. Pas op weg naar Zaventem, de nonchalante zakenman languit op de achterbank, Iphone aan zijn oor, druk ratelend in het Italiaans met grote dramatische gebaren, vallen me de operastemmen op de achtergrond op. Het geheel is zulk een match dat het lijkt alsof de zender zich heeft aangepast aan mijn nieuwe klant.

Sindsdien waag ik het om af en toe de radio zacht aan te laten en te zien wat er gebeurt. Op klassieke muziek, wat nu ook in de Antwerpse metro’s wordt gespeeld, reageren mensen over het algemeen aangenaam. Het zou een kalmerend effect hebben. Ook radio Minerva wordt gepruimd bij de ouderen. ‘Die goeie ouwe tijd,’ klinkt dan met een zucht en dan komen de verhalen en zijn we vertrokken naar Yesterdayland.

Alle reacties:

Mo Le Taxi 4

Kwetsbaar

‘Heb je enig idee hoe kwetsbaar je bent?’ vroeg de ex militair.

Ondertussen ben ik daar inderdaad achter. En op meer manieren dan ik dacht.

Als chauffeur rijd ik nu door enge straten en stadsdelen waar ik zelf de auto voor laat staan.

Het is uitkijken voor fietsers, voetgangers, die zich, druk bezig met hun smartphone, zonder opkijken voor je wielen werpen. Tien uren aan een stuk constant opletten vóór, naast, achter je: steps of elektrische fietsen die uit het niets opduiken, verkeersborden, wegomleidingen, je gps ondertussen in het oog houden, een oor en oog vrij houden voor je klant en last but not least: de zones 30 sinds kort waar flitsers incognito zijn opgesteld.

Een Mercedes dwingen om 30 te rijden is een belediging voor zijn uitvinder en even moeilijk als stilstaand fietsen.

Het is constant schipperen tussen de verkeersregels naleven en proberen op tijd te zijn voor die volgende wachtende klant. Eenmaal daar is het dan uitkijken voor de politie waar je de auto parkeert. Een klant die een taxi bestelt, wil voor de deur in- en uitstappen en dat is niet altijd even makkelijk. Boetes zijn uiteraard voor eigen rekening. Verschillende collega’s haalden zich reeds torenhoge boetes op de hals door gehaaste klanten ter wille te zijn.

Mijn eerste boetes zijn ondertussen ook binnen. De ergste was ’s morgens op weg naar het werk, toen ik met de fiets, bij het groene licht voor de voetgangers mee overstak. 174€! Tot overmaat van ramp kwam ik het kind de week erop, tijdens haar inspectietour, opnieuw tegen, het handje nonchalant uit het raam van de patrouillewagen. Ik zette gauw mijn zonnebril op en reed met mijn taxi rakelings voorbij. Wat had ik graag dat handje, even nonchalant als dat het er hing, willen binnenkegelen. Maar de arm van de wet heeft zijn privileges en ik zou niet willen ruilen met hun baan.

Een ander kwetsbaar punt is het stellen van grenzen in de taxi. In België geen glasraampjes die ons scheiden van de passagiers. Wij gaan er prat op dat de klant nog gezellig mag keuvelen naast de chauffeur. Maar staan we er wel bij stil wat dat inhoudt? In onze omgang met mensen bestaat er zoiets als afstandszones die grenzen aanduiden, m.a.w. hoe dicht we bereid zijn om iemand te laten komen. De persoonlijke zone bevindt zich gemiddeld tussen 45cm en 120 cm van ons. Alles wat dichter komt dan de spreekwoordelijke armlengte zit in de intieme zone. Telkens wanneer een passagier naast de chauffeur plaatsneemt, betreedt die dus de intieme zone. Nu ben ik wat gewend door jarenlang tango te dansen maar een taxirit is geen tangodans en met niet iedereen wil je dansen. Maar hoe hou je op ludieke wijze het dodenzitje naast je vrij indien je dat wil?

Hard beginnen niezen en zeggen dat je snipverkouden bent? Een grote slagroomtaart naast je zetten? Suggesties welkom hihi.

Mo Le Taxi 5

Alleenigheid

‘Ik rijd niet met je mee,’ zei de rijzige oudere dame die een taxi had besteld. Ze had iets edel over zich en pretogen.

Voor ik iets verkeerd kon denken haalde ze een klein flesje coca cola van achter haar rug vandaan. ‘Dit is je passagier,’ zei ze met twinkle ogen. ‘Ik wil dat je dit naar mijn vriendin brengt die hele grote zin heeft in een glas cola. Ik had het nog in mijn koelkast staan en hoef het niet.’

Het adres dat ze opgaf bleek een vergane glorie villa te zijn, met een al even bouwvallige bewoonster, schattigheid ten top. Dat deze twee dames een taxi inschakelden voor een zo eenvoudig plezier als een glas cola, raakte me. Decadent? Neen. Ik zie het anders. Steeds meer mensen kwijnen weg in hun huizen, groot of klein. Opvallend veel ouderen zijn aan hun lot overgelaten in moeilijke omstandigheden. Dat ze nog thuis wonen en zoveel mogelijk zelfredzaam willen zijn is een goede zaak en bewonderenswaardig, want service flats en rusthuizen zijn ook niet altijd de oplossing of een verbetering. Maar soms is het schrijnend.

Zo moest ik op een ochtend een verwarde Indonesische dame oppikken in een residentiële buurt en naar het ziekenhuis brengen. Eens in de wagen haalde ze een reuzenkalender uit haar tas en bestudeerde de afspraken van die week. Zo ontdekte ze dat haar afspraak van die dag pas in de late namiddag was. ‘Mijn dochter regelt alles vanuit Washington,’ zei ze verontschuldigend. ‘Maar ik word een beetje vergeetachtig.’ Ik vroeg haar of ik moest omkeren. Dat hoefde niet. ‘Dan lees ik wel de krant bij een kop koffie,’ zei ze dapper. Met pijn in mijn hart zette ik haar af bij het ziekenhuis en observeerde hoe ze verloren op een bank ging zitten in de inkomhal, vijf wachturen tegemoet. Wat wenste ik op dat moment dat ik haar kon helpen om die tijd aangenaam door te brengen, zoals haar in mijn taxi meenemen, voor babbeltjes met de klanten en een beetje siteseeing in eigen stad. Dat compliment kreeg ik van een andere dame: de gps was uitgevallen en per vergissing reed ik door het oude stadscentrum. Toen ik op het einde van de rit met een beetje schaamrood de meter afzette, kwam een reactie die ik niet verwachtte: ‘Ik heb in geen tijden zo genoten,’ glunderde ze. ‘Zo lang geleden dat ik in de stad ben geweest. Ik geraak daar niet meer met mijn slechte benen. Wat is er veel veranderd! Dank van harte voor dit cadeau!’

Tja, dan kan je niet anders dan mee glunderen.

Mo Le Taxi 6

Golden girls en gouden grieten.

Het is niet altijd even makkelijk om je dag af te sluiten als taxi chauffeur. Soms blijven de aanvragen binnenstromen. Na tien uren op de baan dreigt het duracel konijn het wel eens over te nemen en blijft het gehypnotiseerd op de ‘aanvaard’ knop trommelen. Bij elke order: ‘Allez, nog eentje.’

In die avonduren kom je mensen van allerlei pluimage tegen. Er zijn keren dat je vloekt en andere dat je snoept.

De verrassing die me te wachten staat als ik, met een klein hartje, naar een afgelegen plek in Hoboken word geroepen, maakt mijn dag goed: Drie feestende dames op leeftijd, helemaal opgetut, stappen met de slappe lach in mijn taxi. En ze gaan nog lang niet naar huis! Ze doen me denken aan de Golden Girls, een serie waar ik vroeger graag naar keek. De cheesecake hebben zij vervangen door een likeurtje, aan het gegiechel te horen. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik hun oorbellen heen en weer wiebelen van het lachen. Net of ze zich op een boot bevinden met storm op komst (en ik rijd nochtans kalm) Een schot in de nacht doet me opschrikken. De dames wijzen lachend naar een glitterstreepje in de lucht dat zich verstopt achter een gebouw. Om de hoek belanden we in een sprookje. Een volle maan aan een heldere hemel tussen zwarte contouren van flatgebouwen en hoge bomen, opgelicht door: vuurwerk! Ik kan mijn geluk niet op.

En van het ene vuurwerk vlieg ik naar het andere:

‘Heb je wat leuks te doen vanavond? ‘ vraagt een Nederlandse meid aan mij terwijl ze haar tickets voor Night of the Proms checkt. Samen met negen gouden collega’s heeft ze een weekendje Antwerpen geboekt. ‘Heb er twee teveel.’ Zonder mijn antwoord af te wachten legt ze de kaartjes achter mijn meter. ‘Zie maar. Ik hoef het zelfs niet te weten of je wel of niet gaat,’ knipoogt ze.

Mijn hoofd maakt een rekensommetje. Shift gedaan om 21h. Kassa maken. Met de fiets naar huis. De auto nemen. Parkeerplek zoeken. De moeite om alsnog het einde mee te pikken, toch?

En zo sta ik twee uur later, in taxi uniform, dankbaar te blinken tussen duizenden feestende mensen.

Het leven van een taxi chauffeur… nog zo gek niet… of juist wél?!

Mo Le Taxi 7

Om op te eten

Nieuwsgierig naar feestverhalen geef ik me op om met kerst en nieuwjaar te werken. Ik aarzel of ik mijn glitterrok zou aantrekken. Hij heeft alleszins de juiste uniformkleur: antracietgrijs. Ik beslis van toch maar niet. De chauffeur mag niet méér blinken dan het cliënteel. Hoewel dat bij sommige klanten moeilijk is.

Als het portier open gaat lijkt het alsof een frietketel wordt binnengedragen. Een volumineuze vrouw ploft moe op de achterbank.

‘Ze heeft de hele nacht doorgewerkt,’ legt haar graatmagere partner uit.

‘120 kg frieten!’ klinkt van achter mij. Ze hijgt er nog van.

Wat zouden de Belgen zijn zonder hun frietjes? Voor sommigen dé ideale afsluiter na zelfs een duur vijf gangen menu. Ik probeer me de berg voor te stellen. Laatst ontdekte ik in Brussel een kunstenaar die Luikse wafels had laten vergulden. Dit zou nog eens een kunstwerk zijn! Ik word niet goed van de lucht in de wagen maar wil hen niet beledigen door het raam open te draaien, ze zijn zo lief. Als tip geven ze me een luxe doosje roze macarons. Met een brede glimlach om zoveel contrast zoef ik weg. Alle ramen open om te verluchten.

Hoewel mijn eigen nieuwjaars menu bestaat uit een sobere rozijnenboterham, voel ik me evenzeer verzadigd als de feestvierders. Zoveel mooie ontmoetingen, zoveel mensen om op te eten!

‘Wij maakten met oudejaarsavond altijd een boswandeling,’ zegt één van mijn lievelingsklanten. Een deugniet van in de negentig met pretogen en een meisjesuitstraling. ‘En daarna gewoon een bord soep.’

Met haar wil ik nieuwjaar vieren!

Terwijl sommigen het jaar afsluiten in het frituur, anderen in het bos, doen nog anderen dat op de Schelde. Ik mag 4 vrolijke zeventigers naar hun plezierboot brengen. Op de kaaien komen we als in een doolhof terecht waar we alsmaar stoten op afsluitingen. Om hen toch zo dicht mogelijk bij de boot te kunnen brengen, besluit ik achter de omheining, vlak naast het water, te rijden. We geraken geen meter dichter, maar ze zijn me dankbaar voor de moeite. Ik wil in achteruit terugkeren, maar de heren raden me aan om de wagen te draaien. Het zweet breekt me uit. De mannen nemen post bij een smeedijzeren meerpaal: ‘Kom maar, kom maar,’ gebaren ze, in het volste vertrouwen dat ik dit zwarte Mercedes monster onder controle heb. ‘Je hebt plek zat!’ klinkt enthousiast en dat terwijl ze zelf op een voetlengte van de waterkant staan. Niet aan denken wat zou kunnen gebeuren Monica, niet aan denken! Het beeld van deze bereidwillige, vertrouwensvolle ridders in pak met vlinderdas, voor mijn wagen, zal ik nooit vergeten. Vertrouwen krijgen geeft een mens vleugels. Mijn wens, oproep voor het nieuwe jaar is dan ook: Laat ons elkaar vleugels geven.

Mo Le Taxi 8

Pistolen en Violen

‘A woman?’

Diezelfde verdwaasde blik van James Bond in Moonraker, gericht aan het adres van een vrouwelijke doctor -een van de fragmenten die Michael Van Peel laatst toonde in ‘Alleen Elvis blijft bestaan- kom ik, tot mijn verbazing, zelf ook geregeld tegen in mijn taxi.

‘Zijt gij de taxi chauffeur? Ik dacht dat er een advocate binnenstapte,’ klonk laatst in een kroeg vol ambiance.

Ik geef toe: mijn gestrikte zijden sjaal op mijn donkere overjas, kan met enige fantasie vergeleken worden met het geplisseerde befje op de toga van een advocaat. En pintjes voeden de verbeelding. Zo zien dronken mannen je makkelijk voor iemand veel jonger aan, alleen maar door je paardenstaart.

‘Amaj Jef, gij hebt chance,’ klinkt dan sappig van achter de bar.

Zolang ze zich gedragen en respect tonen vind ik deze ongecensureerde humor heerlijk. Maar dat is niet altijd zo, hoor ik uit verhalen van andere dappere vrouwelijke chauffeurs.

Als ik bij het ziekenhuis een blonde ingetogen vrouw oppik, word ik getroffen door een enorme droefheid die haar omringt. Aanvankelijk respecteer ik haar stilzwijgen. Maar in een incident op de weg, komt ze plots onverwacht voor me op, tegen een andere bestuurder. ‘Ik was taxi chauffeur in Amsterdam,’ zegt ze. Ze heft haar trui op en laat me steekwonden in buik en lenden zien. ‘Na dit voorval reed ik met een pistool rond. Ik schoot iemand zelfs in de knie.’ We zijn op zoek naar haar wagen die ze ergens parkeerde, maar waar? ‘Daar!’ wijst ze. Ik moet stoppen bij een adembenemende Chevrolet oldtimer, langs de kant van de weg. Een wagen die recht van de kermismolen lijkt te komen waar ik vijfenvijftig jaar geleden opzat. Ik vraag haar of ik haar een keer mag interviewen, voor mijn boek. ‘Als ik er morgen nog ben,’ zegt ze droog. Ineens is de droefheid er weer die ik voelde als ze instapte. ‘Ik moet morgen binnen voor een gevaarlijke operatie, een tumor in mijn hoofd.’

Ietwat later, nog niet bekomen, moet ik een andere vrouw eveneens naar haar wagen brengen. Ze vertelt me dat ze poëzie schrijft, muziek componeert en viool speelt. Als we bij haar voertuig aankomen, een gevaarte van een paar meter hoog, moet ik hetzelfde gekeken hebben als James Bond in Moonraker.

‘Jawel, ik ben een echte Nederlandse truckdriver,’ zegt ze vinnig. ‘Compleet met klompen.’ Waarbij ze lachend haar voeten de lucht insteekt. Al jaren doet ze haar job met passie, maar geeft toe dat het zwaar is, de seksuele intimidatie, het gevaar voor overvallen…

Die avond bekijk ik een documentaire filmpje over de eerste vrouwelijke taxi chauffeur in Indië. Hoed af voor deze dappere vrouwen die zich buiten de gewone paden begeven. Wie en waar jullie ook zijn: Bless you.

Mo Le Taxi 9

Brokenwindowstheorie

Telkens als ik op de luchthaven bij de Java Corner, tussen Brusselse collega’s in te grote (en vaak gedateerde) maatpakken, met een bordje voor mijn buik, een klant opwacht, voel ik me als een misdadiger in een line up van verdachten bij de politie. Wie van de vijf hoort niet in het rijtje?

Het is nooit slecht je te verplaatsen in de schoenen van een ander. Dat geldt ook voor misdaad. De lijn tussen dader-slachtoffer is dun. Dat elke dader ooit een slachtoffer is geweest wordt benadrukt in de anti-agressie training waar we met een aantal collega’s voor zijn uitgenodigd.

‘Jullie zijn de ogen van de stad,’ zegt de inspecteur heel treffend.

Een taxichauffeur rijdt de hele dag als door settings van de meest uiteenlopende films. Momentopnames waarvan je niet het hele verhaal meehebt. Wat doe je als je ogen iets te zien krijgen wat niet gezien mag worden?

Bij AZ Monica in Deurne, zie ik vanuit mijn taxi, een kerel met een hoodie aan geparkeerde fietsen friemelen. Hij gaat allesbehalve subtiel te werk, eerder agressief. Ondanks het kabaal dat hij maakt heeft niemand van de voorbijgangers in de gaten dat er zich iets verdacht afspeelt onder hun ogen. Op nog geen vijf stappen van de kerel verwijderd, tokkelt een macho nietsvermoedend op zijn smartphone. Een moeder stelt haar baby gerust in een kinderwagen…

In gedachten roep ik de beschermengelen van de fietseigenaars op: ‘Laat het hem niet lukken! Zorg dat hij hier niet mee wegkomt!’ Eentje moet op café zitten, of op vakantie zijn, want plots zie ik een fietsslot breken. Ik leg de motor stil, klaar om erop af te stormen. Op dat moment komt een order binnen en dringt het tot me door dat de kerel een kop groter is dan ik en dat ik geen karate ken. Ik start mijn wagen en ga aan een slakkengangetje achter de dief rijden. Hij zigzagt over het fietspad en kan amper zijn evenwicht houden. Auto’s achter mij beginnen te protesteren. Bij het kruispunt springt het licht op rood. Ik besluit de kerel te doen schrikken en toeter zo hard dat hij van zijn fiets valt. Verdwaasd kijkt hij in mijn richting. Ik haal mijn Iphone boven, doe of ik een foto maak (wat niet kan want heb geen opslagruimte meer) en viseer hem met 2 vingers wijzend van mijn ogen naar de zijne, waarmee ik woordeloos wil zeggen: ‘Ik heb je gezien!’ (niet beseffende dat hij op dat moment net zo goed mij ziet : ) Verwarring alom in zijn vergrootte pupillen. De kerel moet denken dat het bij zijn trip hoort waar hij kennelijk inzit. Als het licht op groen springt en ik moet vertrekken, zie ik hem in mijn achteruitkijkspiegel waggelen en aarzelen, niet wetende wat te doen. Die heb ik toch maar goed doen schrikken, denk ik triomfantelijk. Bijna tegelijk komt het schuldgevoel. In gedachten verontschuldig ik me bij de fietseigenaar dat ik de diefstal niet heb weten te voorkomen. Maar de dader is zo van slag dat ik me ook niet meer prettig voel bij mijn gedrag naar hem toe. En daar is de anekdote van de wijze Chinees verantwoordelijk voor: Een arme man wordt op een dag van zijn enige bezit bestolen, een motor die hij nodig heeft voor zijn werk. De mensen klagen en jammeren hoe erg dit toch wel moet zijn, van je enige bezit beroofd worden. Waarop de wijze nuchter antwoordt: ‘De dief zal hem meer nodig hebben gehad dan ik.’

Een magere troost, maar wie zo kan denken is werkelijk vrij. Mededogen kunnen voelen voor een dader staat niet gelijk aan goedkeuring. Het maakt eerder jou vanbinnen vrij, vrij van reactief gedrag. Wat maakte deze man mee dat hij zich zo misdraagt? Welke pijn probeert hij te verdoven?

‘Je hebt wel je anonimiteit prijsgegeven,’ zegt de inspecteur na mijn verhaal.

Waar, maar ach, hoe groot is de kans dat je elkaar terug tegen komt?

Geen week later gebeurt het.

Naast het portaal van AZ Monica, ontwaar ik twee niet kosjere figuren, met een blikje bier in de hand. De houten buffetkast, die samen met paletten en ander werkmateriaal, al weken buiten staat, vol lege blikjes. Ze staan daar als achter de bar op café.

Pas als ik passeer en vanuit mijn rechter ooghoek een aarzeling opvang bij een van de twee, besef ik dat het de fietsdief is. Zijn onderbewuste probeert hem te alarmeren: ‘Dat is die griet die jou op heterdaad betrapte!’ Ik kijk hem aan en zie hem denken maar hij is te verdoofd. Het dringt niet door.

Een derde kerel komt erbij en zet zijn rugzak achter een van de paletten. Handjes worden geschud. Is dit misschien hun nieuwe meeting point? Het past alleszins in de brokenwindowstheorie: plekken waar dingen stuk zijn, waar rommel ligt, zijn een trekpleister voor criminaliteit en obscure figuren.

Ik doe nog een poging bij de blauwe lijn, om hen hierop te wijzen, maar besluit dan van het te laten rusten, de wijze raad van de inspecteur indachtig: Ken je triggers! Weet wat jou op de kast jaagt, om zo uit het reactieve gedrag te kunnen blijven.

Beter maar weer voor mijn eigen deur gaan keren.

Mo Le Taxi 10

Corona Afstand

Terwijl we vanuit ons hart dringend terug in eenheid moeten gaan denken, worden we momenteel langs de buitenkant uit elkaar gedreven. Dat de massa als een kudde schapen is valt nu des te meer op: het dringt maar langzaam door en sommigen blijven koppig met hun snuit tegen het achterste van hun voorganger kleven. Nochtans zal de maatregel uiteindelijk naar het juiste resultaat leiden denk ik. De mens is een paradoxaal wezen dat graag dwars doet. De gedwongen afstand leidt nu al tot acties van verbondenheid. Straks liggen we massaal in elkaars armen als dit zo door gaat.

Maar eerst moeten we door deze zure periode.

Boven alles is het nu ons gedrag veranderen, zelfdiscipline en grenzen stellen. En geef toe, wat dat betreft heeft een Belg weg van een Italiaan: La dolce vita!

Ik kan de opgewekte man bij de uitgang van de supermarkt wel zoenen. Met een onuitputtelijk geduld verzoekt hij de klanten telkens weer opnieuw om hun gebruikte kar in het juiste vak te zetten om te ontsmetten. 1 op 10 vat het uit zichzelf en wordt door de man uitvoerig bedankt.

In de retail is de regel: 1 klant per 15 vierkante meter. Hoe moet dat met de taxi?

Terwijl ik aanvankelijk de zitplaats naast de chauffeur soms al te dicht vond, vind ik voor ziekelijke twijfelgevallen de achterbank zelfs nog te dicht en wil ik hen liever, als de was, uit het raam laten wapperen.

‘Zeg, doe eens normaal,’ blaft een oudere dame als ik haar zacht verzoek om achteraan te gaan zitten. ‘Ik zit altijd vooraan!’ Als vaste klant heeft ze zich privileges toegeëigend. En zo gaat het maar door.

Regels veranderen is moeilijk. Nog moeilijker zijn onze innerlijke patronen bijsturen die zich met de jaren gevormd hebben. Het is te vergelijken met de diepe karrensporen van een boer die jaar in jaar uit met paard en kar dezelfde weg nam. Als de boer plots een andere weg wil of moet nemen, is er heel wat power voor nodig om de wielen uit de sporen te krijgen. In deze situatie zitten we nu.

Naast ons uiterlijk aan de nieuwe regels houden is zelfonderzoek absoluut noodzakelijk.

Het dodenzitje naast mij blijft dus voorlopig leeg. Maar ik vraag me af of de taxi in zijn geheel nu geen risico terrein is, gezien de kleine ruimte.

Ontsmetten, verluchten…

‘Mag het raam dicht?’ klinkt het als ik stiekem wat lucht binnen laat.

En dan is het adem inhouden tot op de bestemming. Goede training voor mijn longen denk ik dan maar.

Mo Le Taxi 11

Corona confetti

Ik geef toe, de eerste officiële Corona werkdag heb ik een lichte paniek moeten overwinnen.

Ik dacht aan de passagiers van de voorbije 2 weken die mij met hun bezoek in de taxi hadden vereerd: de hoffelijke graaf die me formeel de hand schudde toen hij zich voorstelde en achteraf zijn zelfgeschreven sonnet nastuurde en alle andere ouderen die ik niet anders kon dan aanraken om hen in en uit de wagen te helpen. De, toen nog niet ontsmette, rollators die in en uit de koffer moesten… We lopen altijd met alles achter op de feiten en kunnen alleen maar ons bewustzijn blijven updaten en hopen dat we niet teveel ontsporen in onze onwetendheid.

Onderzoekend ging ik mijn lijf af of er toch geen minuscuul kuchje op komst was. Helaas, alles gezond en wel, dju toch, geen excuus voor de dokter, dus hop met een klein hartje naar het werk.

Die eerste dag keek ik mijn ogen uit. De straten leken voller dan anders? Alsof alle nachtwezens overdag uit hun hol waren gekropen.

Obscure figuren die anders gezellig in de kroeg zaten, verbroederden nu doodleuk bij het tankstation, dé nieuwe stek.

Bij AZ Monica wenkte een astronaut me en stuurde een oudere dame in mijn richting. Ze wilde naar haar dokter. In de wagen werd duidelijk dat ze behoorlijk in de war was, dat er op het adres dat ze aangaf geen dokterspraktijk was. Ze onderdrukte een diep zittende hoest. ‘Ik weet niet wat ik heb,’ verontschuldigde ze zich. De rit eindigde terug bij haar thuis. Met pijn in het hart zette ik de meter af. ‘Slechts 51€? Voor die hele uitstap? Dat is goedkoop.’ Ze gaf 60€, stapte blij uit en wuifde me hartelijk na.

Mijn tweede passagier was een vrouw, dun als een lucifer die, ook al hoestend, in mijn taxi zwijmelde. Ze wilde naar ‘een’ nachtwinkel. Help, waar moest ik die gaan vinden, onbekend dat ik was in Hoboken. Ter plekke geraakte ze amper uit de taxi, sukkelde een eeuwigheid later er weer in, om een andere nachtwinkel te proberen waar ze bancontact hadden. Bij de derde had ze, tot mijn opluchting, eindelijk prijs en zakte ze tevreden neer, de plastic zak vol sterke drank beschermend naast zich.

Een andere klant wilde naar Nederland. Opgefokt als een doorslaand duracel konijn zwaaide hij het portier open. ‘Naar Engele! Wat kost?’ Had ik dat goed verstaan? Dat hij zijn spul nodig had om terug naar hogere, meer serene, sferen te stijgen was duidelijk. Maar waar lag verdorie die plek? Het zweet brak me uit. Even bellen naar dispatch. Tegelijk kreeg hij telefoon. Agressief ging hij tekeer tegen, wat ik veronderstel, zijn dealer. Gelukkig was hij me niet kwaadgezind toen ik voorstelde een andere taxi voor hem te bellen, mits mijn shift er bijna opzat en ik dan te laat terug zou zijn.

Deze week is het anders, de maatregelen strenger, de straten rustiger en wij meer beschermd. Nog niet zo lang geleden werd op deze dag ons land met verstomming geslagen door zelfmoordaanslagen in Brussel. Mijn dierbare kameraad Johan werd een van de dodelijke slachtoffers in de metro van Maelbeek. Nu, 3 jaar later hebben we te maken met een onzichtbare aanvaller. Zo te zien viert de kwelduivel feest. Ik stel me het virus voor als vervaarlijk vrolijk gekleurde confetti, dat blijft ook overal aankleven. Niets meer aanraken… je zou er smetvrees van krijgen. Maar wacht maar. We gaan u hebben! Samen sterk. De solidariteit die overal opwaait bewijst dat de spirit er is. Ok, we waren het misschien weer even vergeten, maar deze klap om de oren hebben we gevoeld. Iedereen terug wakker. Vooruit met de geit…

Pardon, in mijn geval, Mercedes – zeg nooit geit tegen een Mercedes Benz!

Mo Le Taxi 12

Corona Chique

Of je nu naar een feest moet, de straat schuurt, alleen achter je schrijftafel zit, naar Compostela stapt, afgaat in een realityprogramma, of met de taxi rijdt, doe het met hart, doe het met een glimlach, doe het met stijl, is mijn moto. Het geeft jou een beter gevoel en de anderen een leuker uitzicht 🤣. En als ze lachen, dat is alleen maar goed, dan ben je dienstbaar bezig want Lachen heeft een genezend effect. Dankzij een lieve vriendin heb ik virus vrije handen in vintage witte mat satijnen handschoenen, zoals het vroegere uniform van de taxi chauffeur dit voorschreef… en zoals Sinterklaas… en Minnie Mouse. Nu kom ik helemaal als uit de Efteling, zoals al zacht werd gefluisterd op het werk. Alleen maar goed! Ik spendeerde er ook behoorlijk wat tijd in research voor mijn jeugdroman 😉.

Voor al wie veel de handen wassen wegwuift: draag eens een hele dag witte handschoenen en zie hoe ze eruit zien op het einde van de dag.

Maar hoe moet dat praktisch voor een taxichauffeur in deze tijd? Zoals zo vaak bij mij, dient de oplossing zich aan vanuit de cartoonwereld 😁

Mo Le Taxi 13

Plaspauze

‘Hoe moet dat nu met plassen, nu cafés, ziekenhuizen en hotels niet meer tot de mogelijkheden behoren?’ mopper ik tegen een collega terwijl we beiden (op de voorgeschreven afstand van elkaar) aan een leeg station werkloos staan te wezen. ‘Jullie als man hebben het makkelijker.’

‘Dat denk jij,’ zegt hij droog. ‘Met al die camera’s overal tegenwoordig?’ Hij kijkt veelbetekenend.

Zo overkwam het hem dat hij betrapt werd ‘in volle actie’.

‘En meneer, çavakkes? Lukt het?’ klonk plots een stem achter hem. Politie. Gasboete.

Bij het Esso station aan Crown Plaza, waar we nog wél terecht kunnen, is het tanden bijten: nog 5 wachtenden voor u! Meer mensen mogen niet binnen. Vanuit de rij, zie ik een man, met felle gebaren, tegen een raam praten. De gekte slaat toe, denk ik bij mezelf. Tot ik zijn Smartphone bemerk op de vensterbank met een aantal hoofden op het scherm. Ha, groepsbijeenkomst via skype.

Ondertussen heeft het plasissue zich vanzelf opgelost en heb ik een koninklijke plaspauze gekregen😜. Mijn Mercedes en ik zijn tot nader bericht op rust gesteld. De witte handschoentjes mogen weer in de kast. Het zat eraan te komen. Gelijk met de stijgende coronacijfers, daalt het aantal taxi aanvragen. Tot een van mijn 3 zondagsklanten behoorde een doos medicijnen die naar de haven moest. Wél leuk: alle ramen open, uit volle borst meezingen met het opera koor op Klara, maar wat heeft een doos aan mijn opbeurende energie? En wedijveren met de collega’s om een rit is niet mijn stijl.

Dus, geen standbeeld voor mijn Pater Damiaan allures, zoals een bezorgde vriend, die mijn motivatie niet vatte om te willen blijven werken, het vinnig verwoordde.

Soms wordt een mens tot acties bewogen die anderen voor gek verklaren. Dan is het kwestie van stilstaan, onderzoeken waar de roep vandaan komt, afwegen, beslissen en in overgave gaan. Als je stil bent voel je begeleiding van binnenuit. Wie deze weg bewandelt krijgt uiteindelijk de zieleroep te horen. Die hoeft geen applaus, geen oorkonde, geen standbeeld, wetende dat het zijn natuur is die door hem werkt. En no worry: Bij vergissingen, stuurt het leven wel bij en komt het aan je mouw trekken, eerst zachtjes. Als het moet gooit het een betonblok voor je voeten. Wie dan nog niet luistert, mag zijn tenen beginnen intrekken, want mogelijk de volgende keer is het erop. En soms is het drastisch, met de dood. Je ook daar aan overgeven is voor gevorderden. Niet dat ik de dood als de ultieme straf zie. Als een dierbare ons verlaat zeggen we altijd: ‘Té vroeg.’ Wie zal het zeggen wanneer iemands tijd van gaan, correct gekomen is? Misschien hebben we allemaal wel een ingebouwde teller, een bepaald aantal ademhalingen? Is dat niet het perfecte excuus om te gaan verlangzamen?

Maar hop nu snel de fiets op naar huis. Mijn tuin roept. Tijd voor een natuurdouche onder mijn magnoliaboom die zijn laatste bloesems aan het uitstrooien is over het gazon.

O ja, en bij deze zal ik het laatste, onterecht gekregen applaus van enkele koppigaards doorstorten naar de collega’s die nog wél aan het werk zijn.🤪

Mo Le Taxi 14

UCE service

Ik dacht zo: Nu we strijden tegen een onzichtbare belager, waar een leger van soldaten voor gek bij staat, is het niet hoog tijd om ons op een andere manier te wapenen?

Nu we massaal werkloos zijn, wetende dat we niet de helft van onze potentiële vermogens aanspreken, is het niet nu het uitgelezen moment om die Unidentified Constructive Energies in en buiten onszelf aan te spreken?

Ik geef toe, ik experimenteer daar al langer mee, met soms leuke resultaten. Op vlak van geld moet ik de toverformule nog wat finetunen merk ik 😁, maar soms ook daar zijn er uitschieters.

Een poosje geleden belde de dochter van een oudere vriendin, dat ze zich zorgen maakte om haar moeder na diens verhuis uit de stad. Of ik niet eens kon gaan checken, mocht ik in de buurt komen. Ik moest die dag werken. Het flitste door me heen hoe fijn het zou zijn, een taxi order te krijgen in haar richting. Niet evident, daar Bazel een niet veelgevraagde bestemming is. De tweede oproep was het al bingo: twee vriendinnen wilden gaan lunchen in het Hofke van Bazel en boekten me voor de hele middag om hen achteraf ook weer terug te voeren. Plots was ik enkele uren betaald vrij. Ik kon niet alleen mijn vriendin gaan verrassen, die wonderlijk genoeg om de hoek woonde van het restaurant, er was zelfs tijd voor koffie en gebak én een heerlijke wandeling omheen het prachtige kasteel. Voor de baas en het milieu was het ook goed: ik had meer omzet dan ooit en minder kilometers gereden. Iedereen blij.

De wonderen zijn de wereld niet uit. Laat ons dit massaal weer gaan geloven en oefenen in de kleine dingen.

Jaren geleden maakte ik samen met mijn neefjes parkeertoverstokjes, zodat mama en papa niet meer hoefden te zoeken naar parkeerplek. Zelfs mijn nuchtere down to earth broer zei dat het werkte. Ik geloof kranig dat er toverkracht zit in zuivere positieve intentie en dat je die kan overdragen in alles wat je doet. Laat ons alles weer met liefde gaan doen, koken, de was ophangen, patatten schillen, een tekening maken, het gras afrijden, de wagen poetsen. Thuis zijn in ons lijf. Zo worden we zelf een levend toverstokje. Als er dan nog een Corona celletje het waagt om langs te komen om te komen eten, dan zeggen die UCE forces in jou: Sorry maat, we zijn volgeboekt 🤣🤪

Mo Le Taxi 15

au chomage